Provinciale Drentsche en Asser courant
20-06-1855
Westerbork, 18 juni. Te Zwiggelte in deze gemeente had gisteren avond tusschen elf en twaalf ure een stoute diefstal plaats ten huize van Anne Beenhof, winkelier en schoenmaker aldaar , terwijl de bewoners zich reeds ter ruste hadden begeven. De dieven zijn door het wegnemen van twee planken in het achterhuis ingebroken, hebben de deur van de keuken weten los te krijgen en hebben licht ontstoken; zij hebben daarna den man een mes on de borst gezet, en hem gedreigd te dooden, zoo hij de sleutel van het kabinet niet gaf en de plaats aanduidde, waar het geld lag; de vrouw gaf daarop de sleutel en deed de bevolene aanduiding. De dieven hebben vervolgens uit het kabinet genomen f 75,- aan contanten en twee zilveren oorijzers waarvan een met gouden stiften, terwijl zij van iemand die bij B inwoonde, nog zes rijksdaalders geroofd hebben. Zij zijn daarna vertrokken, onder bedreiging, dat de beroofden zich stil moesten houden en geen gewag maken, daar het hun anders niet goed zou afgaan.
Beenhof heefl zich echter aan deze bedreiging niet gestoord, maar is dadelijk door een zijraampje geklommen en heeft de buren gewekt. Een van deze is de in de nabijheid gestationeerde dragonders gaan waarschuwen; men heeft toen gezamenlijk de dieven nagezet, doch heeft dezelve niet mogen ontdekken. Er is proces-verbaal van het gebeurde aan het openbaar Ministerie bij de Arrondissements-Regtbank te Assen opgezinden. De daders hadden witte hemden aangetrokken en de hoofden met doeken omwonden. Men begrijpt welke angsten de bestolenen hebben doorgestaan. Toen men de dieven nazette is er nog een ongeluk gebeurt dat ligt ergere gevolgen had kunnen hebben. Een jongeling die te Elp zijne ouders bezocht had en zich weder naar zijne dienst begaf, was juist op weg en werd door de dievenvangers van Zwiggelte opgemerkt en dadelijk nagezet. Hij meende dat zijne vervolgers polderjongens waren die hem wilden beroven, en hij zette het dus op een loopen, na eerst zijn horologie in de rogge geworpen te hebben.
Een van het nazettend gezelschap kon bijzonder hard loopen en haalde dus den vlugteling weldra in; toen hij dicht genoeg bij hem was, bragt hij hem met eene vork een slag op het hoofd toe, waardoor de jongeling bedwelmd ter aarde stortte. Wie schets echter aller schrik, toen men den jongeling herkende, en deze, weder tot bezinning gekomen, verhaalde wie hij was en waarom hij was gevlugt. Hoewel de wonde erg bloedde, is dezelve evenwel niet gevaarlijk. Den volgenden morgen heeft men ook het horologie teruggevonden.